Na het schuren van de steen brengt de kunstenaar een beeld op de steen aan. Er zijn verschillende manieren om dat te doen. Meticuleus gepland, spontaan, met angst voor de witte steen waar je zo lang aan geschuurd hebt, of juist met plezier om dat kalkstenen oppervlak vol te kladden. Iedere kunstenaar zal een andere aanpak hebben en zijn eigen technieken en voorkeuren ontwikkelen.

Voordat je tekent, beslis je hoe je de compositie op de steen wil zetten. Opgelet, de gewone lithopers zal het spiegelbeeld opleveren, de contrapers (dat is een offset proefpers) levert dan weer het normale beeld op, je moet dus op voorhand weten op welke pers je wil drukken. Het is mogelijk tot op de rand van een steen te tekenen, maar dat brengt wel heel wat problemen met zich mee bij het drukken op een gewone lithopers. Bij voorkeur laat je daarom een rand van enkele centimeters vrij. Denk ook na over de maat van het drukpapier. Is het groter of kleiner dan je steen? Waar moet dat dan juist komen (1)?

Gewassen litho door Misao Shukuno (© Rudolf Broulim)

Vette vingers en ander tekenmateriaal

De klassieke lithografische tekenmaterialen zijn ‘vette’ materialen zoals lithografisch potlood of krijt. Naast vet, bevatten ze ook kleurstof zoals lampenzwart – zodat je ziet wat je tekent – en andere ingrediënten. Je kan ook tekenen of schilderen met lithografische tekeninkt, de zogenaamde tusche. Er bestaan alternatieve methodes en materialen om een compositie te maken, zoals alcoholstiften, zeep, shellac en vette vingers.

Je kan met krijt of potloden rechtstreeks op de steen tekenen (te verkrijgen bij Korn, Charbonnel, Stones Crayon…). Ze zijn in verschillende hardheden verkrijgbaar. Er zijn verschillende types:

  • Lithografisch krijt, in dunne staafjes
  • Smeerkrijt zowel in staafvorm als in platte schijf verkrijgbaar, ook gekend als rubbing stick en aan te brengen met een doek. Hiermee kan je ook frottages verkrijgen, door te wrijven over een structuur.
  • Lithografische potloden van Korn bijvoorbeeld, zijn als minnetjes te gebruiken in een houder. De typische lithopotloden met afwikkelbaar omhulsel worden blijkbaar niet meer gemaakt.
  • Je kan ook tekenen met een kogelpen, of alcoholstiften, je moet testen wat werkt, ik werk vaak met een bic balpen.

Tusche is lithografische tekeninkt en kan je rechtstreeks op de steen aanbrengen. Tekenen kan met een trekpen, schilderen met een Japanse kwast. Je kan met allerlei andere zaken tusche aanbrengen of spatten en zo bepaalde structuren creëren. Om het resultaat goed te kunnen inschatten is veel oefening nodig. Het is immers niet wat je tekent dat uiteindelijk op de prent zal staan. De hoeveelheid vet en hoe die in de steen trekt, is bepalend voor waar er later beeld ontstaat. Tusche bestaat in verschillende vormen:

  • In pasta (blik) te mengen met gedemineraliseerd water of oplosmiddel. Dit geeft een wolkig effect. Er zijn verschillende merken zoals Stones Crayon en Charbonnel.
  • Vloeibaar (flesje). Dit geeft een zwartwit effect met vrij harde overgang en geen wolkig effect. Je kan het wel aanlengen met oplosmiddelen als gedemineraliseerd water, terpentijnolie of wasbenzine om mooie effecten te verkrijgen, maar er blijft steeds een harde overgang. Het is daarom eerder geschikt om een egaal vlak te krijgen. Er zijn verschillende merken zoals Stones Crayon en Charbonnel (encre lithographique dessinateur), Rohrer & Klingner en Korn.
  • Staaf vaste tusche, op een verwarmd schoteltje  een deel van de staaf loswrijven en dat nadien oplossen met gedemineraliseerd water (of een ander oplosmiddel) om te zetten in vloeibare materie. Wanneer je deze tusche schildert zal die bij het drogen de kenmerkende lithostructuur opleveren, de zogenaamde peau de crapaud of paddenhuid bij metaalplaten of de netvormige structuren op stenen. De inkt lost sneller op als je het oppervlak eronder verwarmt. Ook hier zijn onder andere de merken Rohrer & Klingner en Korn verkrijgbaar.
  • Toner (lasercopy) opgelost in een oplosmiddel kan een alternatief zijn voor tusche (2).

(1) Er zijn verschillende registratiemethoden om je papier op de juiste plek te krijgen bij het drukken, daarover meer hier.

(2) Later experimenteren we hiermee, wordt vervolgd.

Tusche droogt op de steen

Tusche droogt op de steen (© R. De Graef)

Krijtlitho door Oldrich Kulhanek (© Rudolf Broulim)

Hulp onderweg

  • Aniline-potlood is blauw en giftig maar onzichtbaar op de gedrukte litho, je kan het dus gebruiken om constructielijnen te tekenen. Je kan ook met niet-vet carbonpapier een tekening overtrekken. Een andere mogelijkheid is het gebruik van zelfgemaakt overdrukpapier, dat is papier gelijkmatig ingestreken met terre sanguine poeder (eventueel vermengd met (alcohol).
  • Pastelpotlood (met gom erin) geeft een witte lijn in de definitieve print, (rood) conté en hard grafiepotlood laten geen spoor achter, alle kunnen voor het schetsen op de steen gebruikt worden.
  • Je kan ook met vloeibare gom tekenen of schilderen en zo een ‘masker’ creëren: een plek waar geen beeld kan ontstaan. Vaak worden de randen op die manier afgedekt. Gom is oplosbaar in water, dus best niet te combineren met in water opgeloste tusche .
  • Je kan met een brug werken, een houten plankje dat je over je steen laat zweven om je arm (of je lichaam;-) op te laten steunen tijdens het tekenen.
  • Verbeteringen kan je doen na de eerste preparatie, na vervanging van het tekenmateriaal door preparatieinkt.
  • Elk lithoatelier heeft een spiegel, zo kan je het beeld inschatten zoals je het in spiegelbeeld drukt.